Cultuuronderwijs: het hele brein in de klas
Vorige week verzorgde ik een lezing over cultuuronderwijs met het verzoek om dit vanuit interpersoonlijk neurobiologisch perspectief te bekijken. Een mooie uitdaging.
Cultuuronderwijs wordt, niet verwonderlijk, door velen geassocieerd met de ontwikkeling van het rechterbrein. Dat is echter maar het halve verhaal. Goed cultuuronderwijs draagt namelijk bij aan de integratie van beide hersenhelften. En dat is direct van invloed op onze mentale gezondheid.
Hoe werkt dat?
Een kinderbrein wordt, ook fysiek, gevormd door interpersoonlijke en omgevingservaringen, waaronder het gezin en de klas. Wanneer in een klas ook cultuuronderwijs wordt aangeboden biedt dit extra rijke ervaringen. Muziek, dans, theater en beeldende kunst ontwikkelen de creativiteit, onderzoekende vaardigheden en het probleemoplossend vermogen van kinderen. En dat is prachtig, niet alleen voor kinderen die later een creatief beroep kiezen, maar voor elk kind die je wilt leren om creatief oplossingen te bedenken voor allerlei (toekomstige) situaties. Hoe zouden we deze positieve effecten met suggesties vanuit IPNB kunnen uitbreiden?
Even terug naar mentale gezondheid. Hiervan is sprake wanneer een brein vele verbindingen heeft tussen haar verschillende gebieden. Alleen dan kan een mens zichzelf in balans houden, evenwichtig reageren en speels en met zelfvertrouwen met nieuwe en onverwachte situaties omgaan. Daarom is integratie een kernbegrip in de interpersoonlijke neurobiologie. Als we willen dat een kind zich ontwikkelt tot een mentaal gezonde volwassene moeten we aandacht besteden aan de 8 verschillende domeinen van integratie: bewustzijn, horizontale, verticale, geheugen-, narratieve, toestands-, interpersoonlijke en temporele integratie.
Cultuuronderwijs is met name van belang voor horizontale integratie; de verbinding tussen de linker en rechter hersenhelft. In tegenstelling tot de zaakvakken (lezen, rekenen & schrijven) doet het in eerste instantie een beroep op het rechterbrein. Integratie vindt echter pas plaats wanneer de ervaringen van de rechter helft worden verbonden met de taal georiënteerde functies van linker brein. Dit doen we door reflectie op de ervaringen. Pas dan ontwikkelen we het hele brein en dragen we bovendien bij aan de mentale gezondheid van onze kinderen.
Kortom, de positieve effecten van cultuuronderwijs kunnen aanzienlijk verder reiken dan vergroting van kunstzinnige vaardigheden, bijvoorbeeld wanneer we ze met de zaakvakken te integreren. Geldt ook hier niet: verbinden is hoofdzaak?

