Ik ken jou!…toch?

Ik ken jou!…toch?

Geen bijzonder originele openingszin en toch wordt deze vraag vaak oprecht gesteld. Het kan ons allemaal overkomen dat je iemand voor het eerst ontmoet en desondanks ‘zeker weet’ dat je hem of haar kent. In gedachten ga je eerdere gelegenheden en andere contexten langs, of misschien probeer je samen expliciet te krijgen wat impliciet wordt ervaren. Maar, je autobiografisch geheugen laat je in de steek.

De impliciete laag van het geheugen heeft geen bewuste of gerichte aandacht nodig. In deze laag worden allerlei lichamelijke sensaties, of vaardigheden die soms maar beter impliciet kunnen blijven, opgeslagen. Ervaren pianospelers, bijvoorbeeld, weten dat je beter niet bewust kunt gaan nadenken over de volgorde van de vingerbewegingen. Daarnaast worden in de impliciete laag gedragspatronen die vaak al vroeg in het leven zijn gevormd (waaronder gehechtheidspatronen) opgeslagen.

Wanneer het impliciete geheugen wordt geactiveerd, is dit niet hetzelfde als ‘herinneren’. Pas wanneer je impliciete herinneringen actief ophaalt (retrieval), worden ze expliciet en kunnen ze gaan behoren tot je autobiografische geheugen. In essentie zijn hierop alle therapievormen gericht: toegang krijgen tot het impliciete geheugen, tot impliciete herinneringen die niet verbonden zijn, om ze vervolgens te integreren. Oftewel, het verbinden van de impliciete met de expliciete laag.

Het actief ‘ophalen’ van patronen van gehechtheid kan aan het licht brengen waarom gedragspatronen van een vreemde ineens zo bekend lijken. Als puzzelstukjes vallen ze in elkaar en horen ze bij elkaar. Soms leidt dit tot minder fijne ervaringen (‘deze persoon triggert mij!’), andere keren leidt dit tot een perfecte ‘match’ tussen twee mensen.

Zolang we het impliciete niet expliciet maken, dus zolang we deze twee geheugensystemen niet met elkaar verbinden, blijft het gevoel ‘ik ken jou toch?’ knagen. Sommige mensen zoeken de verklaring in een vorig leven, maar vaak is vroeg in het leven ver genoeg. Het vraagt echter een zekere moed om een schijnwerper te zetten op vroegere hechtingservaringen. Moed vatten lukt het beste samen. Kortom, ook voor geheugenintegratie (een van IPNB's acht vormen van integratie) geldt: verbinden is hoofdzaak.

Getagged in:

Deel deze column