Ze smaken zoals ze kraken?

Ze smaken zoals ze kraken?

Die middag kwam ons 7-jarige neefje Simon bij ons op bezoek. Zijn ouders zouden ’s avonds aansluiten voor een hapje en een drankje. Terwijl mijn man (Simons oom dus) met hem naar de film zou gaan, zou ik de boodschappen doen voor het avondeten. Anticiperend op de vaak specifieke voorkeur voor eten bij kinderen, vroeg ik Simon wat voor tussendoortje ik voor hem in huis kon halen. “Paprikachips”, antwoordde hij beslist.

Alvorens inkopen te doen, bereidde ik een les voor uit mijn cursus ‘Wat stimuleert het kinderbrein?’. De les ging over de vraag waarom je je eerst op emotioneel niveau met een kind moet verbinden, voordat je hem gaat corrigeren. Voor de uitleg is een beetje breinwetenschap nodig, maar de stappen zijn eenvoudig. Althans in theorie.

Eenmaal in de supermarkt verbaasde ik mij over de enorme keuze die het schap met chips bood. Zelfs in de subcategorie paprikachips waren er smaken en vormen te kust en te keur. Voor de zekerheid koos ik maar het bekendste merk.

Toen snel naar huis om het eten klaar te maken. Na een haastige middag zat ik tevreden samen met onze gasten te luisteren naar een geanimeerde Simon, die verslag uitbracht over de film. Het bakje chips dat ik voor hem neerzette, schoof hij echter gedecideerd aan de kant. “Maar je hebt toch om paprikachips gevraagd?”, vroeg ik verbaasd en iets te impulsief. “Ja”, zei hij, “maar deze hebben de verkeerde vorm; deze lust ik niet.” Prompt riep ik: “Wat maakt de vórm nou uit?!”

Te laat beet ik op mijn lippen, denkend aan de les die ik diezelfde middag nog had voorbereid. Natuurlijk had ik moeten zeggen: “Ik begrijp dat jij je had verheugd op de chips die je thuis altijd krijgt, misschien kun je eens proberen of deze echt zo anders smaken doordat ze er anders uitzien?” Kortom, de praktijk was weer eens weerbarstiger gebleken dan de theorie.

Na een drukke middag is mijn ‘zijn’ op mezelf gericht. Dat is een ander ‘zijn’ dan van de lesvoorbereiding: rustig, alles van een afstandje beschouwend. Ik werd me er opnieuw van bewust dat ik kan pas een goede verbinding met een kind maken als ik eerst zelf verbinding kan leggen met dit andere ‘zijn’, een ‘zijn’ dat kan glimlachen om de logica van een kind.

Simon zei “oké” toen ik mijn excuses aanbood voor mijn impulsieve reactie. Aldus kon ik me weer met hem verbinden. De fout gevormde chips bleven onaangeroerd, maar mijn foute vorm van verbinden was eenvoudig gecorrigeerd. En dat was de hoofdzaak.

Deel deze column